KINDEREN DURVEN GEEN HULP IN TE SCHAKELEN BIJ KINDERMISHANDELING
Loyaliteitsconflict en angst voor controleverlies
UTRECHT - Bang voor de reacties thuis, controleverlies of zelfs een verergerde situatie. Kinderen ervaren veel drempels om hulp in te schakelen bij kindermishandeling, blijkt uit gesprekken van De Kindertelefoon. Dagelijks voert de organisatie meer dan 25 gesprekken met kinderen via telefoon en chat over verschillende vormen van kindermishandeling. “Onze vrijwilligers horen van kinderen dat ze het eng vinden om iemand in vertrouwen te nemen of hulp in te schakelen. Dit geldt zowel voor hun eigen omgeving, op school, als voor professionele hulp. Ze delen bij ons vaak voor de eerste keer anoniem hun verhaal”, zegt Roline de Wilde, directeur Kindertelefoon.
Vandaag start de Week tegen Kindermishandeling, met het thema ‘Laat me niet los’. De Kindertelefoon voerde een kwalitatief onderzoek uit naar de gesprekken die de vrijwilligers in 2024 voerden over kindermishandeling, zoals lichamelijk en emotioneel geweld, incest en getuige zijn van huiselijk geweld.
Schaamte en angst
Uit de gesprekken blijkt dat kinderen het vaak lastig vinden om iemand in hun eigen omgeving in vertrouwen te nemen en hierover te praten. Ze geven aan dat ze het eng vinden, zich schamen, willen anderen niet lastigvallen of zijn bang om niet geloofd te worden. Daarnaast hoort De Kindertelefoon regelmatig dat kinderen in een loyaliteitsconflict zitten. “Sommige kinderen hebben het gevoel dat ze hun ouders verraden, hun broertje of zusje in de steek laten of vertellen dat het hen thuis verboden is om hierover te praten. Voor deze kinderen is het belangrijk dat ze hier anoniem over in gesprek kunnen met onze vrijwilligers, zonder dat daar direct consequenties aan zitten”, zegt De Wilde.
Verlies van controle
De grootste angst van kinderen is vaak dat zij de controle kwijtraken. Ze maken zich zorgen over wat er gebeurt nadat zij iemand hebben verteld over de mishandeling. Zo zijn ze bang dat er iets tegen hun wil in gebeurt, de situatie erger wordt of ze hun ouders niet meer mogen zien. De Wilde: “De angst om controle te verliezen is vaak reëel. Daarom is het belangrijk om samen met kinderen te kijken naar hun wensen en behoeften. Tegelijkertijd proberen we kinderen door middel van vragen meer inzicht te geven in hun eigen zorgelijke situatie, om hen in te laten zien dat er hulp nodig is. Onze vrijwilligers merken dat het daarbij essentieel is om het tempo van het kind te volgen. Pas als het kind eraan toe is, kunnen we samen met ze kijken naar wie hen verder kan helpen in hun eigen omgeving.”
Wisselende ervaringen in stap naar hulp
Van de kinderen die aangeven al iemand in vertrouwen te hebben genomen of hulp te hebben gezocht, hoort De Kindertelefoon wisselende verhalen. Sommige kinderen zijn blij dat ze hulp hebben gezocht omdat er iets verbeterd is in hun situatie, terwijl anderen aangeven dat hun omgeving (te) weinig doet.
Agnes Derksen van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) onderstreept het belang van de omgeving van het kind: “Het is voor kinderen van belang om betrouwbare volwassenen in de buurt te hebben, waarbij ze zich veilig voelen. Volwassenen die hen laten weten dat ze altijd bij ze terechtkunnen en steun geven in het dagelijks leven. Dit kan al zitten in kleine dingen: even vragen hoe het vandaag gaat bijvoorbeeld. Dit vraagt om een alerte houding, waarbij het kind niet wordt losgelaten na het eerste contact.”
Drempels bij inschakelen professionele hulp
Wanneer kinderen op zoek zijn naar professionele hulp, kunnen de vrijwilligers ze doorverwijzen. Ook in deze gesprekken hoort De Kindertelefoon regelmatig drempels. Sommige kinderen zijn bang dat het geweld thuis verergert of ze weggehaald worden bij hun ouders zodra er hulpverleners worden ingeschakeld. Anderen geven aan negatieve ervaringen te hebben gehad met hulporganisaties in het verleden.
De Wilde: “Wanneer kinderen op zoek zijn naar hulp is het belangrijk om transparant te zijn over het proces en ze mee te nemen in wat ze kunnen verwachten. Daarin is het cruciaal om niets te beloven wat je niet weet en de focus te leggen op wat je wel weet, namelijk dat hulpverleners samen met gezinnen kunnen kijken naar wat nodig is om het weer veilig te laten zijn thuis.”
Derksen vult aan: “Ook wanneer er een melding van kindermishandeling is gedaan of wanneer er al hulp is ingezet, blijft het belangrijk dat de omgeving van het kind er voor het kind is. Familie, vrienden, buren, leraren en andere betrokkenen spelen ook dan een belangrijke rol door het kind te blijven zien, naar het kind te luisteren en oprechte interesse te tonen in hoe het gaat.”
De rol van onderwijsprofessionals
Binnen de omgeving van kinderen spelen onderwijsprofessionals een belangrijke rol in het herkennen en ondersteunen van kinderen in een onveilige thuissituatie. Zij kunnen contact maken en in contact blijven met het kind. De Kindertelefoon hoort regelmatig dat kinderen het prettig vinden als een docent het eerste contact maakt over hun situatie, maar tegelijkertijd bang zijn voor de consequenties thuis of niet weten wat school precies voor ze kan betekenen. De Wilde: “Kinderen geven bijvoorbeeld aan dat ze wel met een juf of meester willen praten, maar het niet doen omdat ze bang zijn dat diegene direct met hun ouders om tafel gaat. In dit proces kunnen wij ondersteunen. Door kinderen een luisterend oor te bieden, met ze mee te denken over hoe ze de gesprekken op school aan kunnen gaan, en daarbij zelf zoveel mogelijk regie houden.”
NJi en De Kindertelefoon organiseren tijdens de Week Tegen Kindermishandeling een gratis webinar waarin onderwijsprofessionals handvatten geboden worden in contact maken en het praten over kindermishandeling met kinderen. Meer informatie op: Laat me niet los | Nederlands Jeugdinstituut.
Over De Kindertelefoon
De Kindertelefoon is er al 45 jaar voor kinderen en jongeren van 8 tot 18 jaar. Dagelijks worden er meer dan 1.000 gesprekken met kinderen gevoerd. Bellen via 0800-0432 en chatten via kindertelefoon.nl is gratis en anoniem. Ook heeft De Kindertelefoon een forum waar jongeren in gesprek kunnen met leeftijdsgenoten (vanaf 12 jaar).